Om klanten te bedanken of te verrassen geef ik tijdens of aan het einde van een traject een mooi boek cadeau. Ik probeer dan ook echt een boek uit te zoeken wat past bij die persoon.
Omdat ik de komende weken weer een paar trajecten afrond, ontving ik de afgelopen week weer een bestelling boeken.

Toen ik de doos openmaakte zat er een handgeschreven kaart bij van de auteur met een persoonlijke boodschap en twee extra boeken. Dat raakte me. Ik voelde me zo gezien en gehoord!

Toen ik contact met haar opnam en haar daarvoor bedankte zei ze: ‘wat fijn dat je het cadeau kan aannemen’.

Toen ze dat tegen me zei ontdekte ik hoe ik daarin gegroeid ben. Want eerlijk is eerlijk: tot een paar jaar geleden kon ik helemaal niet zo goed ontvangen. Voelde ik me ongemakkelijk als ik een cadeautje kreeg. Met een compliment kon ik al helemaal niet omgaan. Die wuifde ik weg. Als iemand iets voor de deed was mijn eerste reflex de gedachte: wat kan ik terugdoen of teruggeven? Geven en ontvangen voelde niet vrij. Sterker nog: het riep meteen een schuldgevoel op.

Maar hoe komt dat nu eigenlijk?

Nemen of ontvangen heb ik echt moeten leren. En dat is ook niet zo gek. We hebben vaak al van jongs af aangeleerd dat geven beter is dan ontvangen. Vooral aan meisjes wordt deze boodschap bewust en onbewust met de paplepel ingegoten. Dat je eerst moet geven en zorgen voor anderen en dan pas mag ontvangen. Maar dat is niet de goede volgorde!

Persoonlijk denk ik dat dit de reden is van de vele burn-outs die je op dit moment ziet bij oudste dochters (en veel andere vrouwen). Ze geven en geven en geven totdat ze niets meer te geven hebben en ziek worden. Ze staan voor alles en iedereen klaar maar vergeten zichzelf. En omdat ze veel in hun hoofd zitten voelen ze de signalen die hun lichaam ze vaak al langere tijd geeft niet of nemen ze deze niet serieus tot het te laat is.

Zelf leerde ik die les in 2008 toen ik aan het koorddansen was en op het randje van een burn-out balanceerde. Ik heb in die periode ontdekt dat je op langere termijn alleen kunt geven als je eerst voor jezelf zorgt. Anders put je jezelf uit.

Een mooie metafoor die ik daarvoor laatst hoorde: Zie jezelf en je lichaam als een kopje. Dat kopje staat op een schoteltje. Als je het kopje vol schenkt totdat hij overstroomt dan loopt alles wat je over hebt in het schoteltje. En alles wat overstroomt in dat schoteltje kun je geven aan anderen. Als je eerst jezelf blijft vullen, dan kun je daarna blijven geven aan anderen.

Ik merk in de praktijk ook dat het zo werkt. Als ik goed voor mezelf zorg, voldoende rust neem en ontspan, tijd voor mezelf inplan, dan heb ik ook heel veel te geven aan anderen.
Dat doe ik dan ook met liefde en plezier.

Maar hoe herken je nu of je uit het kopje of uit de schotel aan het delen bent?

Als ik vooral aan het geven ben en minder goed voor mezelf zorg dan is mijn geven minder vrij. Dan voel ik me vaak ook niet zo gezien en gehoord door de ander en denk ik stiekem: ‘zie je dan helemaal niet wat ik voor jou of jullie doe?’ Dat mag ik dan ook eigenlijk niet denken van mezelf dus er komt ook een schuld en schaamtegevoel bij kijken. Dat is het moment waarop ik herken dat ik uit mijn kopje aan het delen ben en de bodem bijna in zicht komt, en dus het moment waarop ik weer herken dat ik voor mezelf mag gaan zorgen.

Hoe is dat voor jou? Kun jij ontvangen? En ben jij geneigd om vooral uit het kopje of uit de schotel te delen?

PS. Vanaf januari heb ik weer ruimte voor nieuwe klanten. Kun jij wel wat hulp gebruiken? Vraag dan een vrijblijvend persoonlijk adviesgesprek aan. Ik kijk er naar uit om je te ont-moeten. Je bent welkom!