De boeken op de kinderafdeling van de bibliotheek over de Tweede Wereldoorlog heb ik verslonden. Nog steeds lees ik ieder jaar in de periode rond Bevrijdingsdag over de Tweede Wereldoorlog. Bekijk ik documentaires en films en de laatste jaren heb ik daar ook het luisteren naar podcasts aan toegevoegd.
Wat me daarin iedere keer weer raakt is dat het in tijden van oorlog zo simpel lijkt: je bent ‘goed’ of je bent ‘fout’, maar als ik één ding heb geleerd van alles wat ik heb gelezen en geleerd is het dat de waarheid veel genuanceerder ligt.
De Tweede Wereldoorlog liet diepe sporen na. In mensen die vochten. In mensen die vluchtten. In mensen die toekeken. In mensen die verloren. Maar ook in de mensen die daarna kwamen. Kinderen van slachtoffers. Kinderen van daders. Kinderen van mensen die moesten overleven door te zwijgen. Het is goed om je te realiseren dat we allemaal zowel die dader- als slachtofferenergie in ons hebben en dat we doen wat nodig is om te overleven.
Nog steeds werkt de Tweede Wereldoorlog bewust en onbewust door in onze familiesystemen. In oorlogen speelt niet alleen politiek of macht een rol, maar op een diepere laag ook het geweten.
In systemisch werk onderscheiden we drie vormen van geweten: het persoonlijk geweten, het systeemgeweten en het evolutionair geweten.
Het persoonlijk geweten zorgt voor het overleven van een individu in een groep: hoor ik erbij of hoor ik er niet meer bij?
Het systeemgeweten zorgt voor het overleven van een groep. Als je kijkt naar het systeemgeweten van een familie, dan staat het systeem niet toe dat er mensen of gebeurtenissen worden buitengesloten. Dit systeemgeweten houdt geen rekening met ‘goed’ en fout’. In tijden van oorlog kun je onder invloed van het systeemgeweten keuzes maken en dingen doen om te overleven die je niet zou doen in tijden van vrede.
Na de oorlog lag de focus vooral op wederopbouw. Het leven weer opbouwen. Dat wat er in de oorlog is gebeurd, daar praten we niet meer over. Vaak ook uit lijfsbehoud. Als je ouders in de oorlog ‘fout’ waren, dan had dit voor jou als kind vaak grote gevolgen: je werd buitengesloten terwijl jij als kind eigenlijk onschuldig was.
Je ziet dan dat veel van wat er in de oorlog is gebeurd, is buitengesloten in familiesystemen: dat wat er gebeurd is, daar hebben we het niet meer over.
Maar het lastige met familiesystemen is dat wat is buitengesloten, familiegeheimen waar niet meer over gesproken wordt op een later moment, toch gezien en erkend wil worden. Als dat niet gebeurt, dan kan het zo maar zijn dat een familielid dat later geboren wordt en niets met die gebeurtenis of het geheim te maken heeft, onbewust ‘in dienst’ genomen wordt, verstrikt raakt. Je bent dan onbewust verbonden met gebeurtenissen in de oorlog die eerdere generaties hebben meegemaakt. Van verhalen en gebeurtenissen waar niet over gesproken mocht worden. Over het lijden dat zo groot is, dat het beter leek om erover te zwijgen.
Je kunt een verstrikking bijvoorbeeld herkennen als je je schuldig voelt als het goed gaat met jou en dat schuldgevoel niet kunt verklaren. Of dat je een stap vooruit wilt zetten en daarbij doodsangst ervaart (die echt anders aanvoelt dan iets spannends doen). Mocht je dit gevoel herkennen bij jezelf, dat je jezelf saboteert, dan kan het doen van een familieopstelling inzicht, helderheid en heling kunnen brengen.
Het evolutionair geweten zorgt voor het overleven van het grotere geheel. Dit kan gezien worden als de plek waar alles en iedereen erbij hoort. Je maakt deel uit van het grotere geheel en iedereen is gelijk. Hier bestaan geen polariteiten meer: er is geen goed of fout. Niets of niemand wordt buitengesloten.
Ook al is de oorlog in Nederland al 80 jaar voorbij, dit mechanisme werkt nog steeds door in familiesystemen en in jou als systeem. Het is helpend om je daar bewust van te zijn. Te herkennen, erkennen en in te sluiten wat er in onze collectieve geschiedenis zit. Het mooie, het minder mooie en dat waar niet over gesproken wordt en om verbinding te maken van mens tot mens.
Systemisch werk vraagt ons niet om te oordelen, maar om te erkennen.
Dat er daden waren. Dat er pijn was. Dat er keuzes zijn gemaakt die we misschien niet begrijpen.
En dat we allemaal ergens vandaan komen.
Het is belangrijk om de verhalen te kennen en de context van deze verhalen. Niet om erin te blijven hangen, maar om te begrijpen. Het helpt om te erkennen wat er was. Ook als het zwaar is. Ook als je liever wegkijkt.
Want als alles er mag zijn, erkend en ingesloten dan ontstaat er innerlijke rust.
Innerlijke rust en ruimte voor jou en om in vrijheid je eigen leven te leven.