Vorige week had mijn jongste dochter een schoolvrije dag en hadden we zin om samen wat leuks te doen. Maar wat ga je dan doen? We kwamen samen op het idee om te gaan schaatsen.

Zo gezegd, zo gedaan. Het was al meer dan een jaar geleden dat we voor het laatst op de schaats hebben gestaan en omdat we geen eigen schaatsen hebben, hebben we bij de ijsbaan schaatsen gehuurd. Noren dit keer, in plaats van ijshockeyschaatsen.

Het eerste rondje is altijd even inkomen. Ik ben altijd bang dat ik val en het kost me vaak even tijd om vertrouwen te krijgen en de slag weer te pakken te krijgen. Maar na het tweede rondje bleef mijn linker schaats wegglijden. Ik zocht eerst de schuld nog bij mezelf: ‘Ik heb ook al een jaar niet geschaatst’, ‘Noren schaatsen ook anders dan ijshockeyschaatsen’. Ik ben naar de kant gegaan. Heb mijn schaatsen opnieuw aangedaan en alle sluitingen nog wat strakker gezet, maar na het derde rondje schaatste het nog steeds niet echt niet lekker.

Mijn dochter vroeg: zal ik die schaats eens proberen? We hebben dezelfde maat dus dat kon prima. Zogezegd zo gedaan. Ook zij kwam niet lekker vooruit op de schaats en gleed weg dus ik zei tegen haar: ik ga ze omruilen.

Dus ik met de schaatsen in mijn hand en mijn dochter naast me terug naar de verhuurbalie. Ik zei tegen de man achter de balie: er is iets niet goed met de linker schaats. Hij bekeek de schaats mijn zijn vakkundige oog (en hij zal er ook echt verstand van hebben) en zei: er is niets mis met de schaats.

Mijn eerste neiging is dan om te denken: ‘Het zal dan wel aan mij liggen. Hij zal wel denken: ze kan gewoon niet schaatsen en geeft de schaats de schuld.’

En tegelijkertijd hoorde ik mezelf rustig zeggen: ‘En toch zou ik graag een ander paar schaatsen willen.’

De man rolde nog net niet met zijn ogen, maar heeft wel een nieuw paar schaatsen voor me gepakt. Met de nieuwe schaatsen aan ging het eerste rondje nog steeds wat wiebelig, maar daarna kreeg ik meer vertrouwen en ging het schaatsen steeds lekkerder. We hebben uiteindelijk een hele gezellige middag gehad op de baan.

Tijdens het schaatsen liet ik wat er gebeurde nog eens door me heen gaan. Als ik me had laten leiden door de zelftwijfel dat ik ‘gewoon niet kan schaatsen’ en de schuld dat het schaatsen niet lekker ging bij mezelf had gehouden dan was de middag een stuk frustrerender verlopen. Nu ik andere schaatsen kreeg waar ik wel stevig op stond heb ik heerlijk geschaatst.  En ik heb tegelijkertijd mijn dochter laten zien dat je mag vragen om wat je wilt. Dat je ook bij weerstand van de ander wel vast mag blijven houden aan wat je wilt.

Zo zie je maar weer dat het leven het huiswerk is.

Merk je dat je eerst de schuld bij jezelf zoekt als iets niet lekker loopt? En daardoor soms onnodig lang blijft aanmodderen? Je het lastig vindt om je uit te spreken en te vragen wat jij nodig hebt of wilt omdat je niet ‘lastig’ wilt zijn of niet wilt zeuren?

Als je het lastig vindt om je uit te spreken kom je nog regelmatig uit de onderpositie/kindpositie. Daarin zijn we geneigd om ons aan te passen aan wat onze omgeving van ons verwacht (of wat wij daarover denken en invullen). Dat was als kind soms nodig om te overleven, maar je bent geen kind meer maar een volwassen vrouw. Nu je volwassen bent kan dit je belemmeren als je nieuwe stappen wilt zetten.

Afgelopen week heb ik weer ervaren dat het veel oplevert als je je wél uitspreekt. In mijn voorbeeld was dit echt het verschil geweest tussen een middag aanmodderen op een scheve schaats of een middag schaatsplezier met mijn dochter.

Herkenbaar? Donderdag 13 maart start de laatste Leef jouw leven groep die ik persoonlijk begeleid. Ben je toe aan een volgende stap? Kies dan nu voor jezelf en dan zie ik je donderdag. Er is nog 1 plek vrij. Voor jou?